Er zijn verschillende soorten prei , zo heb je zomerprei, herfstprei en winterprei.
Van deze drie soorten heb je ook weer tientallen rassen. Bij prei gaat het voornamelijk om het witte gedeelte, want dat gebruiken we graag, omdat dat zacht is. Toch is het lichtgroene gedeelte ook lekker, het harde groene uiteinde snijden we meestal eraf. Alle rassen zijn weer verschillend.
Echt zomerprei kweken is lastig, want dan moet je al vroeg in huis beginnen met zaaien en dat valt vaak niet mee. Herfstprei is makkelijker, die zaai je gelijk in maart in de tuin en zodra ze de dikte van een potlood hebben, worden ze uitgeplant. Er is een ras herfstprei dat mooie lange preien geeft in oktober, met een groot deel wit tot lichtgroen, zowel onder- als bovengronds. De winterprei staat langer op het land en soms kun je ze in december oogsten, maar beter nog is om ze de winter door op het land te laten staan, pas in april / mei oogst je deze prei.
Latere prei heeft nog wel eens last van preimot, een beestje dat gangen vreet in de prei.
Het planten doe je door een dertig centimeter diepe geul te maken, hierin prik je onderin gaatjes en in ieder gaatje laat je een preiplant zakken, het gaatje niet dichtmaken. Met de tijd regen het wel dicht en door later af en toe de geul wat dicht te maken krijg je dus steeds meer van de plant onder de grond, zo wordt het witte deel van de prei steeds groter, daar waar geen licht komt, blijft de prei wit.
Geef regelmatig wat gier, evt. gemaakt van wat verse koemest dat minstens een week in water heeft gestaan.